1:24:28
Wat is er aan de hand?
1:24:34
- Je lip.
- Je moet me helpen.
1:24:39
- Waar ga je heen?
- Ik kan hier niet mee rijden.
1:24:43
Je moet deze auto besturen. Alsjeblieft.
1:24:47
We moeten nu gaan. Wil je me helpen?
1:24:50
Help me nou.
1:25:05
Het is 'n grijze auto.
Heb je hem op de oprit gezien?
1:25:15
Daar. Is dat 'm?
1:25:31
Hij had niet moeten vertrekken.
Hij had moeten wachten.
1:25:41
- Het is niet wat je denkt.
- Hoe weet je wat ik denk?
1:25:45
Hij is 'n vriend.
1:25:51
Hij is gewoon 'n vriend.