:22:01
Zo is het wel genoeg, Anne.
:22:05
Waarom huilde je?
-Dat was Victor.
:22:07
Waar is ie dan?
-Weg.
:22:09
Hoe kan een jongen deze kamer
in komen als de deur op slot zit?
:22:18
lk dacht dat ik duidelijk was.
:22:21
De deur mag pas open
als de vorige deur op slot is.
:22:27
We moeten het licht buiten houden,
door het sluiten van deuren.
:22:34
Het gaat hier om mijn kinderen.
-Maar, mevrouw...
:22:36
Geen tegenspraak.
:22:39
Wie is het laatst
in die kamer geweest?
:22:46
Ze heeft geen sleutel, dat weet u.
-Dan blijft alleen u over.
:22:50
lk was in de hal en daarna ging ik
naar de tuin. U hebt 't zelf gezien.
:22:55
Wilt u zeggen dat ik het was?
:22:58
Denkt u nou echt dat ik het leven
van mijn dochter in gevaar breng?
:23:09
Je mag niet lezen aan tafel.
:23:12
O nee? En ga jij het nu
tegen mama zeggen?
:23:19
Of jij soms?
:23:27
Heb je echt een jongen gezien?
-Ja, hij heet Victor.
:23:33
ls hij een geest?
-Nee, geesten zien er niet zo uit.
:23:38
Hoe zien ze er dan uit?
-Voor de duizendste keer...
:23:42
Ze dragen een wit laken
en kettingen.
:23:45
Hoe weet je dat?
-lk heb ze gezien. 's Nachts.
:23:50
Liegbeest. Waar dan?
:23:58
Je bent stom.
-Maar niet zo stom als jij.