:28:03
De kammen voor mijn verhaal.
-Hoezo?
:28:05
Ik zeg wat ik weet en je geeft ze terug.
:28:08
Goed?
-Nee, het zijn bewijsstukken.
:28:11
Ze beschuldigen u van de moorden.
:28:14
Zie ik eruit als een monster?
:28:20
Ik luister.
:28:26
Franç ois, je kent me.
:28:28
Je kan me niet verdenken van...
:28:32
Heb jij ze niet op hun hoed gestoken?
:28:35
Preah, verdomme.
Waar heb je je mee ingelaten?
:28:41
Ik kan je niet lang dekken. Ik schoof
mijn medewerker opzij, maar...
:28:48
Twee weken geleden ontving ik
een brief met geld erbij.
:28:51
Ik moest de kam in de hoed van
Belmont steken en dan in die van Veraldi.
:28:55
Ik deed wat ze vroegen.
Ik weet niet wie er betaalde.
:29:00
En je vroeg je niet af waarom?
:29:03
Ik dacht dat men hen
in de val wou lokken.
:29:05
Waarom ook niet?
Het waren rijke klanten.
:29:09
En waren de brieven niet bedreigend?
:29:12
Bedreigend?
-Waren ze geschreven met bloed?
:29:15
Nee.
:29:18
Ze waren geparfumeerd.
Elegant geschreven.
:29:21
Ik dacht zelfs aan een vrouw.
:29:24
Heb je ze nog?
-Wat nog?
:29:27
Preah, wie is de volgende op de lijst?
:29:30
Wie zegt dat er nog een kam is?
:29:34
De hemel.
:29:38
Zeg me wie de volgende is.
:29:42
Ernest Laffite, de directeur
van het Hotel des lnvalides.
:29:47
Wacht. Ik ga met je mee.