:55:01
Alles goed ?
:55:06
Hoe laat is het ?
:55:08
Het is iets over half acht.
U bent een beetje laat vanochtend.
:55:12
Sorry, Rachel.
:55:14
Het is niet erg.
Ik doe eerst Bill wel.
:55:16
Ik heb maar even nodig.
:55:29
Ik kon vannacht
mijn pyjama niet aandoen.
:55:32
Ik lag daar poedelnaakt.
:55:34
Goedemorgen, Martha.
:55:35
Goedemorgen.
:55:37
Hoe zit het met jou ?
:55:41
Zo warm was het niet.
:55:44
Bij mij wel.
:56:00
Waarom zit je daar ?
:56:01
Ik ben mijn sleutel vergeten.
- Heb je gehuild ?
:56:05
Wat scheelt er ?
Wat is dat op je gezicht ?
:56:08
Heeft iemand je geslagen ?
:56:11
Donna.
:56:17
Ik zet water op.
Zo, wat is er aan de hand ?
:56:24
Heeft hij je geslagen ?
Ja, niet ?
:56:28
Donna ?
- We hadden ruzie.
:56:30
Echte ruzie of zogenaamd ?
:56:32
Het is niet grappig.
- Ik maak geen grapje.
:56:34
Hij is een grote kerel.
Jij bent maar een mager ding.
:56:36
Ik ben niet mager.
:56:37
Wie denkt hij wel dat hij is ?
De verdomde tiran.
:56:41
Waarom sloeg hij je eigenlijk ?
:56:43
Ik duwde hem.
:56:45
Jij duwde hem, dus sloeg hij je ?
- Ja.
:56:48
Leuk. Hij kan maar beter zijn gezicht
hier niet meer laten zien.
:56:50
Het zijn jouw zaken niet.
- Het zijn mijn zaken wel.
:56:53
Nee, dat is het niet !
- Ik wist dat hij niet deugde.
:56:55
Je geeft hem nooit een kans.
- Geef ik hem nooit een kans ?
:56:58
Je hebt jezelf nooit
een kans gegeven.
:56:59
Je kent hem nog maar
een paar maanden.