:56:00
Waarom zit je daar ?
:56:01
Ik ben mijn sleutel vergeten.
- Heb je gehuild ?
:56:05
Wat scheelt er ?
Wat is dat op je gezicht ?
:56:08
Heeft iemand je geslagen ?
:56:11
Donna.
:56:17
Ik zet water op.
Zo, wat is er aan de hand ?
:56:24
Heeft hij je geslagen ?
Ja, niet ?
:56:28
Donna ?
- We hadden ruzie.
:56:30
Echte ruzie of zogenaamd ?
:56:32
Het is niet grappig.
- Ik maak geen grapje.
:56:34
Hij is een grote kerel.
Jij bent maar een mager ding.
:56:36
Ik ben niet mager.
:56:37
Wie denkt hij wel dat hij is ?
De verdomde tiran.
:56:41
Waarom sloeg hij je eigenlijk ?
:56:43
Ik duwde hem.
:56:45
Jij duwde hem, dus sloeg hij je ?
- Ja.
:56:48
Leuk. Hij kan maar beter zijn gezicht
hier niet meer laten zien.
:56:50
Het zijn jouw zaken niet.
- Het zijn mijn zaken wel.
:56:53
Nee, dat is het niet !
- Ik wist dat hij niet deugde.
:56:55
Je geeft hem nooit een kans.
- Geef ik hem nooit een kans ?
:56:58
Je hebt jezelf nooit
een kans gegeven.
:56:59
Je kent hem nog maar
een paar maanden.
:57:01
Ja, en hoe lang
kende jij mijn vader ?
:57:04
Ik weet het niet.
Ongeveer vijf minuten.
:57:07
Ja. Dus hou je mond.
:57:17
Hou je van hem ?
:57:20
Ik denk dat je hem beter niet
meer ziet. Hij deugt niet.
:57:24
Zo gemakkelijk is dat niet.
:57:25
Wat bedoel je daar mee ?
- Niets.
:57:34
Laat me maar met rust.
Ik red me wel.
:57:37
Je bent toch niet zwanger ?
:57:40
Donna.
:57:43
Ik dacht dat je de pil nam.
- Ik neem de pil.
:57:45
Slik je die niet meer ?
- Jawel.
:57:48
Alleen in het weekend of wat ?
:57:53
Ben je naar de dokter geweest ?
- Ja.
:57:57
Hoe ver ben je al ?
- Twee maanden.