:25:05
Hé! Het is verdomde koud!
:25:09
Wij zijn hier.
- Ik ben hier binnen.
:25:12
Ik hoef alleen
maar m'n tanden te poetsen.
:25:23
Wat doe je nou?
- Je bent zo lichtgeraakt.
:25:27
Mimi, waar ken jij Ben van?
:25:30
O, zomaar uit de buurt.
- Goh, vind je ook niet dat hij snoezig is?
:25:35
Hij is wel ok.
- Ik kan niet geloven dat hij in de bak zat.
:25:39
Wat?
- Jahaa!
:25:42
Hij heeft een vent vermoord.
Wat? Dat is wat ik heb gehoord,
:25:46
Pardon?
Hij heeft iemand vermoord?!
:25:48
Nee, hij heeft niemand vermoord...
geloof ik.
:25:53
Ok, hij had een auto en hij
ging naar L.A. Maak je niet druk.
:25:57
Ik ben onderweg met een moordenaar en
jij zegt me dat ik me niet druk moet maken?!
:26:01
Hij hoort je.
- O mijn God.
:26:11
Wat is er aan de hand?
:26:18
Ken je hem eigenlijk wel?
:26:20
Hij hing altijd rond met de jongens
op het woonwagenkamp.
:26:26
Dus hij kan iemand
hebben vermoord, ok?
:26:28
Nou en? Hij heeft gezeten. Hij heeft
zijn schuld aan de samenleving afbetaald.
:26:33
O, mijn God.
:26:42
Klaar om te gaan?
:26:45
Zeg, wil je vandaag voorin
zitten bij mij?
:26:49
Nee, 't is wel goed.
Achterin is prima. 't Is wel goed.
:26:54
Ik zal uitchecken oké?
- Oké.