:20:05
Jullie zijn knap in die uniformen.
- Ja, heel knap.
:20:10
We zijn
steengoeie veiligheidsagenten.
:20:13
Zie ik er zo goed uit?
:20:15
Als een echte verklikker.
:20:18
Ga iemand maar
meteen verraden.
:20:21
Je hebt zaklampen nodig
om op de mensen te schijnen.
:20:25
Handboeien, zaklampen, pistolen.
- Twee Duitse schepers.
:20:30
Weet je wat de vorige
bewakers overkomen is?
:20:36
Elroy, mama is in de keuken
bezig met de saus. Kom op dan.
:20:41
Wat is er met die kerels
gebeurd? Wacht.
:20:44
Ga je oma gedag zeggen.
:20:48
Wat is er
met die bewakers gebeurd?
:20:53
Wacht.
- Wat wil je?
:20:55
De saus brandt aan.
Geef de lepel hier.
:20:57
Ik ga je niet slaan. Ik ben niet
zoals Willy. Poten af, Willy.
:21:02
Wat heeft zij?
- Dat spotje was 'n slecht idee.
:21:05
Jij hebt haar een
hersenschudding geslagen.
:21:09
Je moest maar acteren.
- Ik had jou een klap moeten geven.
:21:13
Hoe gaat het met haar?
- Gaat het me je, oma?
:21:17
Wie ben jij?
- Craig.
:21:19
WeIke Craig?
- Je oudste kleinzoon.
:21:23
De slimme, Day-Day niet.
- Ze heeft soms kort geheugenverlies.
:21:27
Hoepel op.
- Hou haar niet voor de aap.
:21:30
Dat is genoeg zout.
- Ik weet wat ik doe.
:21:33
Zoveel zout moet er niet
in aardappelsla.
:21:36
Jullie lijken wel
man en vrouw, zeg.
:21:40
Waarom wil jij 't altijd beter weten?
- Je bent jaloers.
:21:44
Ik ben knapper dan jij.
- Niet waar.
:21:48
Ik kook beter.
- Nietes.
:21:49
Mijn pik is groter.
- Het was toen koud.
:21:53
Vorig jaar heb je rond
deze tijd de loterij gewonnen.
:21:58
Anderen zouden nu in luxe leven,