:41:03
Ik kan hier wel
wat hulp gebruiken.
:41:10
Ik wil deze trui van FUBU
met leuke sokken.
:41:14
Is alles in orde?
- Ja, prima.
:41:24
Nou is ie kapot.
:41:28
Heb je dat gezien?
- Jazeker.
:41:32
Stop daarmee. Wat heeft ie?
- Kom, ik vind hier niks leuks.
:41:37
Nee, je bent niet meer ziek.
:41:40
Kom, we pakken ze.
:41:42
Trapt de baby nog?
- Het is 'n tweeling.
:41:44
We hebben het gezien.
:41:47
Laat me los.
- Hou haar in bedwang.
:41:53
Laat je niet verrot slaan.
Je draait de cel in.
:41:57
Voor winkeldiefstal.
- Wat een onzin.
:42:00
Ik heb niks gejat.
- En dit dan?
:42:04
Ze hebben me bestolen.
- Is dat wel leuk?
:42:06
Jij draait de bajes in.
:42:09
Niet te geloven. Ik ben ontzet.
- Onzin, jij bent een dief.
:42:18
Dat zal je je nog berouwen.
Een pooier laat zich niet bestelen.
:42:28
Waar is Elroy?
- Achter. Hij wil zich niet vertonen.
:42:32
Wat?
- Niet zo luid.
:42:38
Kom voor de kinderen.
:42:40
Of je zal ervan lusten. Die
kostuums hebben veel gekost. Kom.
:42:47
Wat zie je er schattig uit.
:42:49
Wat een schatje.
- Wij zouden Kwanza moeten vieren.
:42:53
Hiermee breng je
de kinderen in de war.
:42:56
Toe nou, Elroy,
laat de kinderen je aaien.