:51:00
Waar was je?
- We hadden pauze.
:51:02
We moeten krachten opdoen.
- Jullie eten terwijl ik slaag krijg.
:51:08
Ze hebben je verrot geslagen.
:51:10
Jullie zorgen toch voor veiligheid?
- Ja, natuurlijk.
:51:14
Uiteraard, dat doen we.
:51:16
Jullie liggen eruit. Allebei.
:51:22
We zijn pas begonnen.
- Lever je fluitje in.
:51:26
We pakken hem.
:51:28
Achteruit, kom niet dichterbij.
:51:31
Pak hem, pap.
- Ik klaag je aan.
:51:34
Pak hem.
- Geef op dat fluitje.
:51:36
Geef die fluitjes.
:51:38
Pak aan.
- Ik hoef het niet.
:51:41
Tof, nu is het vuil.
- Ophoepelen.
:51:45
Hou je taart.
- Neem je vliegen mee.
:51:47
Stap op je kameel.
:51:50
Ophoepelen.
- Papa, doe iets. Wat ga je doen?
:51:53
Dit kan hij niet maken.
- Ik heb een idee.
:51:58
Blijf allemaal hier. Ja, knul.
:52:05
Jee, jij bent nog sluwer dan wij,
oom Willy. Ja, knul.
:52:09
Ja, knul.
- Help.
:52:13
Help. Kom me alsjeblieft helpen.
:52:17
Gaat dat feestje nog door?
- Ik ben niet meer in de stemming.
:52:22
Je moet in de stemming zijn.
Het is Kerstmis.
:52:26
Je moet blij zijn.
- Juist.
:52:28
Het gaat om wat je voelt, schat.
Zal ik ribbetjes meebrengen?
:52:34
Nee, daar heb ik geen zin in.
- Wat moeten we nu beginnen?
:52:48
Terwijl iedereen wou feesten,
moesten wij nog 'n probleem oplossen.
:52:55
Toen kwam ik
op een schitterend idee.
:52:59
Een huurfeestje. We nodigden de
hele buurt uit om mee te feesten.