:26:00
Ik ben terug om halfvier.
:26:02
Dan help ik je omkleden.
:26:04
Geweldig.
:26:05
Halfvier.
:26:19
Geweldig.
:26:45
Het is op deze dag...
:26:48
deze dag der dagen.
:26:59
Dat haar bestemming
duidelijk voor haar wordt.
:27:07
Excuseer, mevrouw Woolf.
:27:09
Meneer Woolf zei dat
ik met u moest gaan praten.
:27:13
Ik ben bijna klaar, Nelly.
:27:15
Wacht op me in de keuken,
ik ben er zo.
:27:26
Wat er gebeurt is dat
:27:27
ze zegt dat ze iets wil,
maar daarna weer niet...
:27:30
Ze hoeft nooit iets, toch?
:27:31
Ze wil nooit iets.
:27:33
Behalve wanneer ze
er specifiek om vraagt...
:27:36
dat is toch iets.
:27:37
Ik wou dat ik er bij was geweest.
:27:38
Dat had ik ook gewild.
:27:39
Heb je haar die blik gegeven?
:27:41
Dat gezicht wat
je wel eens op zet?
:27:45
Ik zei, mevrouw...
:27:53
Ja, Nelly, zeg 't eens.
Hoe kan ik helpen?
:27:55
Het is de lunch.
:27:58
Ik moet 't allemaal zelf doen.