:47:01
Omdat het te vol is.
:47:03
Wat wil je daarmee zeggen?
Moet ik in het park slapen?
:47:06
Doe niet zo dramatisch.
Ik wil dat dat geweer verdwijnt.
:47:09
Help je me nog?
:47:11
Ik leef om te dienen.
Maak uw wensen kenbaar.
:47:14
Kantelen.
- Hallo.
:47:16
Bel ik op een
slecht moment?
:47:18
Ik wil voor het eind van de week
een afspraak maken om met je te lunchen.
:47:23
Is vrijdag goed?
:47:25
Vrijdag.
Één moment, Harvey.
:47:28
Er liggen nog garnalen in de koelkast
van verleden week zondag. Honger?
:47:33
Nee. Ik consumeer
nooit schaaldieren...
:47:37
die langer dan 72 uur
dood zijn.
:47:39
Ik heb een borrel nodig.
De kamer is verkeerd.
:47:42
Wat zijn dit?
:47:44
Waterzuiveringstabletten.
:47:46
Waarvoor?
Zit het riool verstopt?
:47:48
Donderdag komt beter uit.
Waar wil je over praten?
:47:52
De wie, wat en waarvoor.
Donderdag, Isabella's, twaalf uur.
:47:56
Juist. Dag.
- Nee, je doet het.
:47:59
Gewoon kantelen.
- Wat gebeurt er?
:48:02
Ik heb alles in de hand.
Het gaat makkelijk...
:48:05
als we 12 bootwerkers en een
paar ossen zouden hebben.
:48:08
Paula? Waar moet dit?
- Tegen de muur.
:48:11
Ik help je wel.
- Wilt u dit aanpakken?
:48:15
Ma, alsjeblieft.
:48:17
Jezus, wat ben jij onhandig.
:48:20
Kijk uit, als je
ze opraapt.
:48:22
Kan gebeuren.
- Dit kan gelijmd worden.
:48:30
Ik snap niet dat mensen
de kamer kunnen verlaten...
:48:34
na het etentje
en naar huis gaan.
:48:36
Wat vond je ervan?
- Het was geweldig.
:48:37
Vond ik ook.
:48:40
Het spijt me van
mijn moeder.
:48:42
Ze is een beetje de weg kwijt.
- Geeft niet.
:48:46
Zij is wat ruw...
:48:48
maar ik wil haar graag helpen
met haar zangstuk.
:48:51
Je bent een lieverd.
Ik weet niet wat ik zonder jou moet.
:48:55
Ik heb een
geweldig idee.
:48:57
Laten we naar een hotel gaan,
in plaats van naar huis.