:58:03
We volgen hem.
:58:05
Zelfs de vissen zien er anders uit
dan die erbuiten.
:58:08
In mijn ogen lijkt het alsof ze
uitsluitend in het schip leven.
:58:13
In de liftkoker.
- Hij weet waar hij naartoe gaat.
:58:22
Niet te geloven.
:58:25
Ik had niet gedacht dat ik
de ketels zou zien.
:58:28
Ik wist niet dat we de boeg
uit deze hoek benaderden.
:58:32
We zijn er ontzettend dicht bij.
:58:34
Er zit een stoompijp boven je,
voorzichtig dus.
:58:37
Is het zo dichtbij wel veilig?
- Waar ben je bang voor?
:58:41
Als ons wat overkomt,
is je werk morgen miljoenen waard.
:58:44
Geweldig, daar heb ik wat aan.
:58:49
Ik zie iets fonkelen.
Recht voor ons.
:58:52
Het zijn fluiten.
Fluiten van de schoorsteen.
:58:55
God, recht onder me.
:59:02
Kijk daar.
Wat is dat?
:59:05
Het lijkt wel een valluik.
Dat is het.
:59:09
Ik denk niet dat we er al een gezien hebben.
- Ik wel.
:59:12
Dat is luik 1, dat eraf knalde
toen het schip de bodem raakte.
:59:16
Het werd tot voor het schip geknald.
:59:20
God, hier ligt een glazen karaf.
:59:24
Moet je zien.
- Niet te geloven dat die 't overleefde.
:59:29
Het is een waterkaraf uit de eerste klas.
:59:34
Ik was vrij kalm
tijdens de afdaling.
:59:36
Door m'n patrijspoort zag ik duidelijk
die vrouwenschoen liggen.
:59:40
Hij was perfect bewaard
en was dichtgeregen.
:59:44
En ik ging van:
'Mijn God, dat is iemands grafteken.
:59:48
En dat is 't enige grafteken
dat ze hebben.'
:59:54
Je ziet, we naderen de davit.
:59:57
Ja, davit nummer één.