1:15:01
Dingen. Zoals de dag.
1:15:06
En Katie die dood is.
1:15:09
Die arme Annabeth en Jimmy,
1:15:13
dat soort dingen.
1:15:15
Dat soort dingen.
1:15:17
Weet je waar ik aan dacht?
1:15:21
Vampieren.
1:15:24
Wat is daarmee?
1:15:27
Dat zijn ondoden,
1:15:31
maar ik denk dat daar
iets moois aan is.
1:15:34
Misschien word je dan ooit wakker
en ben je vergeten hoe het is om...
1:15:37
om mens te zijn.
Misschien is het dan wel goed.
1:15:40
Waar heb je het over, Dave?
1:15:43
Vampieren, lieverd. Weerwolven.
1:15:45
Wat je zegt slaat nergens op.
1:15:50
Denk je dat ik Katie heb vermoord?
1:15:54
Voelen we elkaar zo slecht aan?
- Wat bedoel je daarmee?
1:15:59
Je hebt me amper aangekeken
sinds Katie dood is.
1:16:02
Het lijkt alsof je me verafschuwt.
1:16:06
Ik denk helemaal niets.
Ik ben gewoon in de war.
1:16:10
Zelfs je vriend Sean vroeg...
1:16:12
Hij is mijn vriend niet.
1:16:14
Hij vroeg naar je.
Hoe laat je thuiskwam.
1:16:20
Wat heb je gezegd?
- Ik zei dat ik sliep.
1:16:24
Goed bedacht.
1:16:27
Waarom vertel je niet over de overvaller?
- De overvaller?
1:16:30
De overvaller.
Nu begrijp ik hoe je denkt.
1:16:32
In de nacht dat Katie is vermoord
kwam ik thuis met bebloede kleren.
1:16:36
Dus heb ik haar zeker vermoord?