:03:10
Sorry, ik zoek een sigaret.
:03:13
Ik ben gestopt.
:03:17
Dank je.
:03:21
Moet je niet ergens naartoe?
- Mijn werk.
:03:25
Heb je zin in mijn boterhammen?
:03:27
Ik lust geen vis.
:03:29
Waarom niet?
:03:30
Vissen pissen in de zee.
:03:32
Kinderen ook.
:03:34
Ik eet ook geen kinderen.
:03:36
Wat voor werk doe je?
- Ik ben een soort van journalist.
:03:41
Wat voor soort?
- Ik schrijf overlijdensberichten.
:03:55
Wordt dit lang wachten?
:03:59
Zij was 21 toen ze binnenkwam.
:04:04
Doet het pijn?
- Ik overleef het wel.
:04:09
Zal ik je been omhoog doen?
- Ja, graag.
:04:28
Wie heeft de korstjes eraf gesneden?
- Ik.
:04:31
Deed je moeder dat toen je klein was?
- Volgens mij wel.
:04:36
Je moet de korstjes opeten.
- Jij moet stoppen met roken.
:04:42
Hoelang ben ik bewusteloos geweest?
- Ongeveer tien seconden.
:04:45
En toen?
- Je kwam bij, je keek me aan
:04:49
en zei: 'Hallo, onbekende.'
- Wat een hoer.
:04:53
De taxichauffeur zei: 'Godzijdank,
ik dacht dat ik haar doodgereden had.'
:04:57
Ik zei: 'Ze moet naar het ziekenhuis.'
:04:59
Hij twijfelde, zeker bang voor papierwerk,
of omdat hij aansprakelijk was,