Closer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:04:04
Doet het pijn?
- Ik overleef het wel.

:04:09
Zal ik je been omhoog doen?
- Ja, graag.

:04:28
Wie heeft de korstjes eraf gesneden?
- Ik.

:04:31
Deed je moeder dat toen je klein was?
- Volgens mij wel.

:04:36
Je moet de korstjes opeten.
- Jij moet stoppen met roken.

:04:42
Hoelang ben ik bewusteloos geweest?
- Ongeveer tien seconden.

:04:45
En toen?
- Je kwam bij, je keek me aan

:04:49
en zei: 'Hallo, onbekende.'
- Wat een hoer.

:04:53
De taxichauffeur zei: 'Godzijdank,
ik dacht dat ik haar doodgereden had.'

:04:57
Ik zei: 'Ze moet naar het ziekenhuis.'
:04:59
Hij twijfelde, zeker bang voor papierwerk,
of omdat hij aansprakelijk was,

:05:02
dus ik zei grijnzend:
'Naar het ziekenhuis, alstublieft.'

:05:06
Hoe grijnsde je?
:05:09
Wat een schoft.
:05:22
Ik zei toch dat ik gestopt was?
- Duidelijker zeggen.

:05:25
Woon je hier?
- Ik kom net aan, uit New York.

:05:29
Op vakantie?
:05:31
Op expeditie.
:05:34
Waar is je bagage?
:05:37
Waar logeer je?
- Ik ben vrijwilliger bij de marine.

:05:42
Een dubbeldekker.
:05:45
Een politieagent, of 'bobby'.
:05:48
Let op de kenmerkende helm.
:05:52
St. Paul's Kathedraal,
met zijn beroemde koepel.

:05:54
Wat een fantastische rondleiding.
- Het Londen waar geen toerist komt.

:05:58
Wat is dit?
- Geen idee.


vorige.
volgende.