:05:03
Was ik in trance?
- Niet echt.
:05:05
Hij is een goede schrijver en uitgever.
:05:08
Oké, maar ik moet de uitnodiging zien.
:05:11
Vraag het Mr Cassard. Hij is mijn vader.
Hij ging net naar binnen. Zoek hem.
:05:15
Ik mag mijn post niet verlaten.
:05:16
Ga opzij. Je staat in de weg.
:05:19
Je kan hier niet blijven.
Je staat in de weg.
:05:25
Karine, ik ben het.
Ze willen me er niet inlaten.
:05:29
Doe dat weg.
:05:30
Ik ben uitgehongerd. Staat er niet
op de uitnodiging dat er eten is?
:05:34
Er is eten. Wie heeft de uitnodigingen?
:05:36
Edith.
:05:38
Nee.
:05:39
Wat bedoel je?
:05:41
Ik gaf ze je bij het theater.
:05:44
Ik heb ze niet, ik weet het zeker.
:05:47
Sylvia?
:05:49
Nee, ik weet het zeker van niet.
Ik kijk even, maar...
:05:55
Sorry, maar je hebt ze me nooit gegeven.
:05:58
Ik zie het nog voor me.
:06:00
Félix? Pierre?
- Laten we gaan, laat het zitten.
:06:04
We kunnen nu niet weg. Ze hebben een lijst.
We zullen het wel uitleggen.
:06:10
Ik niet. Kom op. Blijf als je wilt,
maar ik ga niet bedelen.
:06:14
Er zijn prachtige actrices binnen.
Laten we het op zijn minst proberen.
:06:19
Hij gaat echt weg?
:06:23
Wacht op ons.
:06:32
Alles in orde?
:06:36
Til z´n benen op. Het is misselijkheid.
:06:38
Je vriend is stomdronken.
:06:41
Vriend? Ik ken hem niet eens.
:06:44
Hij heeft het koud. Bedek hem maar.
:06:47
Vraag of hij overgegeven heeft.
:06:55
Waar was je?
:06:57
Ik let even niet op en je bent weg.