:03:17
Heb je ze?
- Wat?
:03:20
De potloden.
:03:23
Ja.
:03:26
Heeft hij al ontbeten?
:03:28
We zijn ermee bezig. Hoe ging het?
- Ik ben afgepeigerd.
:03:31
Ik denk dat het een tijd zal duren,
voordat ik eraan gewend ben,
:03:33
en dan nog
die nachtdienst.
:03:36
Maak je geen zorgen,
je begint net.
:03:38
Ik zal mijn vader vragen om
je rooster om te zetten.
:03:41
We zullen zien.
:03:44
Weet je waar de
broodrooster is?
:03:47
Geen idee.
:03:50
We hebben nog stapels
dozen om te openen.
:03:54
Tenzij je me even helpt,
geef ik het op.
:04:26
Hé, kerel.
:04:27
Hoi.
:04:31
Dit is je eerste dag, nietwaar?
- Ja.
:04:34
Nerveus?
- Een beetje.
:04:36
Je zal het vast leuk gaan vinden.
Je maakt snel veel vrienden.
:04:39
Kom op, Paul.
:04:40
Je komt te laat,
kom op.
:04:43
Dag.
:04:48
Het zal tijd worden.
:04:50
Ik wilde je net wakker maken.
:04:53
We moeten gaan.
:04:55
Het is te vroeg.
:04:57
En ik moet naar zwem training.