:34:02
Maar mischien maakt het u niets uit.
Waarom is dat?
:34:08
U bent gewend aan die geur.
:34:11
Maar ik niet. Ik heb een schone kamer
nodig om eraan te ontsnappen.
:34:26
Ons huis is verbrand,
ik kan nergens naar toe.
:34:32
Er is mischien nog een kamer,
maar je moet hem delen.
:34:35
Ik begrijp het, maar ik kan niets
doen, het spijt me.
:34:40
Paul, ik heb je hulp nodig.
- Ik ga met je mee.
:34:50
Het zijn kinderen van het Tutsi weeshuis.
:34:54
Kom.
:34:56
Ik heb nog maar één kamer over.
- Dat is genoeg.
:35:12
Ik haal de anderen.
- De anderen?
:35:16
Er zijn er nog tien.
Ik ben zo terug.
:35:20
Mevrouw Archer, ik wil u wat vragen.
:35:24
Mijn schoonbroer en z'n familie,
ze wonen naast het weeshuis.
:35:30
Kunt u ze alstublieft hier brengen?
- Natuurlijk.
:35:34
Ik heb een foto.
:35:42
Bedankt Paul.
- Ook bedankt.
:35:56
Heeft ie al wat gezegd?