:44:01
Ik ben Ganis, een goede soldaat en ik
zal u met trots dienen.
:44:06
Komt u uit Rome?
:44:08
Uit de hel.
:44:11
Heer?
:44:12
Wie is die man?
:44:14
Hij is onze dorpsoudste.
:44:17
Waar is deze straf voor?
:44:19
Antwoord me.
:44:21
Hij bedroog onze meester Marius.
:44:23
Het meeste eten wat we verbouwen, moeten
we afdragen voor belastingen.
:44:26
Hij vroeg alleen of we wat meer voor
onszelf mochten houden. Dat is alles.
:44:29
We eten gras. Zo hongerig zijn wij.
:44:32
Kom jij uit Rome?
:44:33
Is het waar dat Marius
een spreker is van God?
:44:35
En dat het een zonde is om hem
tegen te spreken?
:44:41
Ik zeg je nu,
:44:44
Marius is niet van God.
:44:47
En jullie, jullie allemaal,
:44:49
zijn vrij vanaf jullie geboorte.
:45:00
Help deze man.
:45:02
Help hem.
:45:04
Nou luister naar me.
:45:06
Een snel en wreed leger komt eraan...
:45:09
zij kennen geen genade en zullen
niemand in leven laten.
:45:12
Diegene van jullie die kunnen, moeten...
:45:13
hun spullen pakken en naar de muur gaan.
:45:17
Diegene die niet kunnen,
gaan met ons mee.
:45:19
Jij, je zult me nu kunnen dienen.
Zorg dat ze gereed zijn.
:45:22
Oké, jullie hebben hem gehoord.
:45:24
Neem zoveel eten en drinken
meer voor de reis.
:45:27
Vooruit, opschieten anders
zijn we allemaal dood.
:45:34
Vooruit, opschieten.
:45:40
Ze hebben ons ingeklemd in het oosten.
:45:42
Ze komen vanuit het zuiden en proberen
onze terugtocht te verhinderen.
:45:45
Ze zullen hier zijn voor de avond valt.
:45:46
Hoeveel?
- Een compleet leger.
:45:49
En de enige uitweg is het zuiden?
:45:51
Het oosten.
:45:53
Er is een weg naar het oosten.
:45:55
Over de bergen.
:45:57
We moeten achter hun langs, maar
dat is de weg die we moeten nemen.