:39:01
Heb je de wedstrijd gezien?
:39:06
Natuurlijk. Je had haar.
:39:13
Ik had mijn handen
niet moeten laten zakken.
:39:19
Ik had me niet moeten omdraaien.
:39:28
Bescherm jezelf. Hoeveel keer
heeft hij me dat niet verteld?
:39:37
Hij houdt van herhalen.
:39:43
Wil je hem zeggen dat het me spijt?
:39:51
Nee, dat doe ik niet.
:40:15
Verschrikkelijk.
:40:21
Wat is je plan?
:40:23
Ik weet dat je iets van plan bent,
je mag het me wel vertellen.
:40:27
Het is jouw fout dat ze daar zo ligt.
:40:32
Jij wou dat ik haar trainde.
Ik wist dat ik het niet moest doen.
:40:36
Ze is een meisje
en ik had al een naar voorgevoel.
:40:41
Maar jij wilde het.
:40:54
Ik krijg je hier wel weg.
De dokters hier kunnen er niets van.
:40:57
Waarom zouden ze anders
in de woestijn wonen?