:43:02
Wat?
- Iemand heeft ons huis in brand gestoken.
:43:25
Dag, schat.
:43:29
Mevrouw, u heeft 100 dollar
achtergelaten op het dressoir.
:43:33
Het escortbureau heeft u
toch wel verteld dat ik 300 kost?
:43:37
Sommigen doen het voor 100,
als u daarvan houdt.
:43:41
Anderen zijn nog goedkoper,
maar ik kost echt 300 dollar.
:43:44
Er zit iets op uw mond, daar.
:43:46
Dag.
:44:12
Ik vind het heel erg, Amy.
:44:14
Ik ook.
:44:15
En ik ook.
:44:17
Bedankt, Ted.
:44:19
Mr en Mrs Rainey.
- Ja.
:44:21
Bent u de eigenaars?
:44:23
Ja, we zijn... waren de eigenaars.
:44:26
Jullie waren de eigenaars?
Wat bedoelt u?
:44:28
Is het niet meer van u?
:44:30
We waren Mr en Mrs Rainey.
We zijn de eigenaars.
:44:33
Ik ben Steven Bradley,
inspecteur bij de politie.
:44:36
Ik ben Ted Milner.
- De brandweercommandant, Wickersham.
:44:39
We maken het kort. Om drie uur wil de
verzekeringsmaatschappij u spreken.
:44:43
Dit is zonder twijfel brandstichting.
:44:45
De brand is gestart met een
brandversneller,
:44:48
een champagnefles met benzine.
:44:51
Blijkbaar werkt het goed.
:44:52
Vraag nummer één.
Vijanden? Heeft u die?
:44:56
Nee, niemand.
- Nee, geen enkele.
:44:59
Vind je het erg als ik ook antwoord?