:20:01
De gedichten van de eenzaamheid
van de nacht,
:20:03
en van mannen zoals ik.
:20:05
Dit gedicht,
verlegen en onzichtbaar hangend,
:20:08
dat ik altijd meedraag,
en dat alle mannen meedragen.
:20:11
Niet slecht voor Whitman.
:20:15
We hebben bezoek.
:20:17
Sorry, ik wou niet storen.
:20:19
Je hoeft je niet te verontschuldigen.
Kom maar, meisje.
:20:22
Eindelijk eens iemand hier
die niet naar hout ruikt.
:20:27
Pap, dit is Allison Hamilton.
:20:28
Aangenaam, Allison.
:20:30
Zeg maar Allie.
Aangenaam, Mr Calhoun.
:20:32
Mr Calhoun? Ben ik oud ofzo?
Je mag me Frank noemen.
:20:37
Kom binnen en ga zitten.
:20:41
Ze is echt knap, jongen.
Veel mooier dan je mij deed geloven.
:20:45
Is dat zo?
- Nee, geloof niet wat hij zegt.
:20:48
Wat is dat?
:20:50
Ik heb iets voor u meegebracht.
:20:53
Eens kijken.
:20:55
Heb jij dit gemaakt?
:20:58
Dit is heel mooi, kijk maar.
Een verdomd mooi schilderij.
:21:03
Ik weet hier een mooi plaatsje voor.
Bedankt.
:21:06
Dat was een mooi gedicht.
:21:08
Wat was het?
:21:10
Whitman.
:21:12
Toen hij klein was,
stotterde hij heel erg.
:21:16
Het is zo.
- Dat wist ik niet.
:21:19
Ik stamelde.
:21:20
Dat is hetzelfde.
Ik verstond niets van wat hij zei.
:21:24
Daarom liet ik hem gedichten oplezen.
:21:27
Het was eerst niet om aan te horen,
maar het stotteren hield op.
:21:30
Een goed idee, die poëzie.
:21:35
Niet te geloven.
:21:36
Geef mij maar Tenneson. Hij houdt van
Whitman, waarom weet ik niet.
:21:40
Heb je zin in een ontbijt?
- Ontbijt?
:21:44
Pap, het is tien uur 's avonds.
:21:47
Nou en? Je kan elk uur van de dag
pannenkoeken eten.
:21:50
Kom, wil je ontbijt?
:21:54
Het was een onmogelijke liefde.
:21:57
Hij was een boerenjongen,
zij kwam uit de stad.