:42:01
Als je het toch doet, waarom
aan het eind van de zomer?
:42:05
Waarom niet nu meteen?
:42:12
Doe het dan.
:42:18
Hou op.
:42:21
Ik doe het wel. Het is uit.
:42:24
Het is voorbij. Hoor je?
:42:26
Raak me niet aan.
:42:28
Ik haat je.
- Ik ga nu.
:42:32
Ga maar weg. Rot op.
:42:40
Wacht even. We maken het
toch niet echt uit?
:42:43
We hebben gewoon ruzie
en morgen zijn we het vergeten, oké?
:42:53
Weg?
- Ja.
:42:56
Ze moet kapot zijn geweest.
- Dat was ze ook.
:42:59
Hij wilde het fatsoenlijk spelen.
:43:03
Maar eigenlijk had hij die ouders moeten
zeggen dat ze naar de hel konden lopen.
:43:09
Inderdaad.
:43:13
De volgende dag werd Allie wakker
in een volledig andere wereld.
:43:25
Wat gebeurt er?
:43:27
We gaan naar huis.
:43:30
Gaan we nu?
:43:32
We zouden nog een week blijven.
:43:34
Kleed je aan en kom ontbijten.
Willa zal je koffers pakken.
:43:39
Met plezier, juffrouw Allie.
:43:41
Ik wil niet dat je mijn koffers pakt,
blijf van mijn spullen af. Ik ga niet mee.
:43:44
Je gaat wel.
:43:47
Je gaat, of je het leuk vindt of niet.
:43:51
Zelfs als Aaron je de hele weg
moet dragen, je gaat mee.