:44:03
Kom op. Het moet voor één uur
klaar zijn. Niet lummelen.
:44:16
Waar is Noah?
- Hij bezorgt een bestelling.
:44:20
Wat is er aan de hand?
:44:21
Ik ga weg.
- Weg?
:44:24
Wanneer?
- Nu. Vandaag.
:44:29
Je moet hem iets vertellen, oké?
:44:31
Zeg hem dat ik van hem hou.
En zeg dat ik spijt heb van alles.
:44:37
Ik ben de hele nacht bij hem geweest.
Ik heb hem nog nooit zo bedroefd gezien.
:44:41
Het is uit.
Maak het niet moeilijker dan het is.
:44:45
Nee, het is niet uit.
We hadden ruzie gisteravond.
:44:48
We zeiden dingen die we niet meenden,
maar het is niet uit.
:44:51
Het is wel uit.
Hou ermee op, laat het los.
:44:55
Ik kom eraan.
Mama, ik kom zo.
:45:03
Hij begrijpt het.
Het is moeilijk, maar hij begrijpt het.
:45:07
De zomer is voorbij,
tijd om naar huis te gaan.
:45:10
Als hij je wil spreken, dan schrijft hij.
Anders...
:45:20
Wil je hem dan wel zeggen
dat ik van hem hou?
:45:23
Wil je dat doen?
- Oké.
:45:32
Dag, Fin.