:34:54
Je vindt mij een lafaard.
:34:58
Ik ben een lafaard.
Ik wist dat hij me zou doden.
:35:04
Jij keek toe.
:35:08
Mijn vader ook.
:35:10
En mijn broer en heel Troje.
:35:14
De schaamte kon me niet schelen.
:35:17
Ik deed afstand van mijn trots,
:35:19
mijn eer, gewoon om te overleven.
:35:23
Voor de liefde...
:35:26
daagde jij een groot strijder uit.
Daar is moed voor nodig.
:35:32
Ik heb je verraden.
:35:40
MenelaĆ¼s was een dapper man.
:35:46
Hij leefde om te vechten.
:35:51
Elke dag dat ik bij hem was, wilde ik
de zee inlopen en verdrinken.
:35:59
Ik wil geen held, liefste.