:02:01
Haar sprak u op het werk?
- Nee, zij deed het.
:02:05
Vera behandelde uw dochter?
:02:07
Dus u weet wel hoe ze heet?
:02:10
Kende je haar al eerder?
:02:14
We werkten allebei
in een wasserette in 1931.
:02:17
Zag u haar nadien nog?
Weet u waar ze woont?
:02:26
Hoe ziet ze eruit?
:02:28
Klein. Kleine handen...
Ik raak toch niet in de problemen?
:02:33
Toevallig, niet?
Iemand die u jaren niet zag,
:02:37
staat opeens voor uw deur.
- Ik lieg niet.
:02:40
U verdraait m'n woorden.
- Rustig maar.
:02:43
Ik beweer niet dat u liegt.
Maar ik wil deze zaak grondig uitzoeken.
:02:50
Help eens even, Sid.
:02:52
Veel beter. Zoals altijd.
- Kleine kamer, hè?
:02:56
Feestelijk tafelkleed.
- Het moet er toch mooi uitzien, hè?
:03:03
Goedemiddag. Bent u Mrs Lilian Clarke?
:03:06
Wie wil dat weten?
- Inspecteur Webster.
:03:13
Daar zijn ze.
Hallo Joyce.
:03:18
Even op adem komen.
- Ziet ze er niet prachtig uit?
:03:25
Hallo, tante Joyce. Alles goed?
:03:27
Wat een mooie voering.
- Lang geleden, oom Frank.
:03:32
Gefeliciteerd, Ethel.
Dit is geweldig nieuws.
:03:35
Ik heb het zelf gedaan.
Het is luipaardmotief.
:03:39
Hopelijk liet je je geweer thuis, tante.
:03:45
Kent u Edna MacKenzie?
:03:47
Wat als ik ze ken?
- Gewoon antwoorden, alstublieft.
:03:50
Misschien.
:03:52
Komt u soms in de theesalons
in Holloway Road, Mrs Clarke?
:03:56
Vorige woensdag ook?
- Dat weet ik niet meer.
:03:58
U bent niet echt behulpzaam.