:42:01
Ik moest het doen.
:42:02
Maar het is verkeerd, niet?
:42:06
Ik denk het niet.
- Natuurlijk wel.
:42:11
Het zijn kleine baby's.
:42:16
Je hoort het of leest het in de kranten,
maar je verwacht het niet van je moeder.
:42:25
Je had het recht niet.
- Dat is genoeg, Sid.
:42:27
Moeten we dan gewoon doorgaan
en doen alsof er niets gebeurd is?
:42:33
Genoeg.
- Ze loog tegen ons.
:42:35
Ze verzweeg het, maar ze loog niet.
- Dat is hetzelfde.
:42:38
Niet waar.
:42:53
Het is smerig.
:43:03
Hoe gaat het?
- Kom erin.
:43:16
Het lijkt me niet eerlijk.
:43:22
Neem nu mijn moeder.
Met zes in twee kamers.
:43:27
Dat is niet erg als je rijk bent,
:43:30
maar als je ze niet kan voeden,
kan je ook niet van ze houden, toch?
:43:43
Arme Sid.
:43:44
Hij ziet alles zwart-wit. Hij is jong.
:43:50
Ik kan het 'm niet kwalijk nemen.
- Hij draait wel bij.
:43:54
Ik weet het niet, Stan.