:38:00
Marie heeft niet veel over je verteld.
:38:02
Je wilde toch
geen verleden, heden of toekomst.
:38:15
De brieven van Frankie aan z'n vader.
:38:17
Hij schrijft hem al een paar jaar
en is goed in brieven schrijven.
:38:21
Dat zul je wel zien.
:38:24
Hij stuurt ze naar een postkantoor
hier in Glasgow.
:38:26
Ik haal ze twee keer per maand op
en schrijf hem dan terug.
:38:34
Dit is een van mijn brieven.
:38:39
Dat is een Schotse postzegel.
:38:41
Ik heb hem verteld dat er
een centraal postmagazijn is
:38:44
waar alle brieven
van het schip naartoe gaan.
:38:46
Dat gelooft hij.
:38:59
Ik verzin het allemaal, al jarenlang.
:39:03
Ik heb de boot verzonnen,
ik zag de naam op een postzegel.
:39:06
Hoe moest ik weten
dat die boot echt bestaat?
:39:24
Dat is Frankie, een paar maanden
voor z'n vader wegging.
:39:29
Zo ziet hij er nu uit.
:39:34
Hij is doof, maar een kampioen liplezen.
:39:40
Hoe oud is hij?
- Negen jaar. En zes maanden.
:39:46
Herinnert hij zich
hoe z'n vader eruitziet?
:39:48
Ik herinner het me zelfs niet,
het is al lang geleden.
:39:53
Heeft hij foto's van z'n vader?
- Nee.
:39:58
Zeker weten?
- Ja, heel zeker.