:42:01
toen ik een jongedame was,
droomde ik van een minnaar
:42:08
die m'n stralende, sterke ridder zou zijn
:42:14
die mij zou meenemen
naar een kasteel in de hemel
:42:20
en onderweg al m'n draken zou verslaan
:42:26
en hij zou wegrijden
op een groot wit paard
:42:33
hij zou me liefde geven
waar ik zo naar verlang
:42:39
hij zou me vreugde brengen
en duurzame vrede
:42:45
en op een groot wit paard
zou hij wegrijden met mij
:43:02
In godsnaam, stop en luister even.
:43:05
Nee, ik moet hem zoeken.
Wie weet waar hij uithangt.
:43:08
Ik ga hem wel zoeken.
Hij komt om tien uur, hè?
:43:12
De man?
- Ja.
:43:14
Je kunt beter hier blijven, in geval dat...
- Dat wat?
:43:16
Gewoon in geval dat...
Ik vind hem wel, ik beloof het.
:43:37
Als ik soms naar je kijk, vraag ik me af
waar je vandaan komt.
:43:43
En die man?
:43:47
Wie is die man die hierheen komt?
- Een vriend van Marie.
:43:50
Dat is een geruststelling.
We weten niets van die man.
:43:59
Hij kan een...