:43:02
In godsnaam, stop en luister even.
:43:05
Nee, ik moet hem zoeken.
Wie weet waar hij uithangt.
:43:08
Ik ga hem wel zoeken.
Hij komt om tien uur, hè?
:43:12
De man?
- Ja.
:43:14
Je kunt beter hier blijven, in geval dat...
- Dat wat?
:43:16
Gewoon in geval dat...
Ik vind hem wel, ik beloof het.
:43:37
Als ik soms naar je kijk, vraag ik me af
waar je vandaan komt.
:43:43
En die man?
:43:47
Wie is die man die hierheen komt?
- Een vriend van Marie.
:43:50
Dat is een geruststelling.
We weten niets van die man.
:43:59
Hij kan een...
:44:01
We weten niets van hem.
- Dat hoeft ook niet.
:44:07
Hierna houdt het op.
- Beloofd?
:44:11
Daar is hij.
:44:24
Je mama is bezorgd om je.
:44:34
Het is hier mooi, hè?
:44:40
Van de hele wereld
is dit m'n lievelingsplek.
:44:47
Als je de hoek om komt
en de kranen doemen plots op
:44:53
met de heuvels daarachter
en het kolkende water er omheen,