:20:01
Houd het wisselgeld maar.
:20:02
Bedankt, ik heb de hele dag
nog niets gegeten.
:20:05
We gaan net naar de Pizza Hut,
wil je mee?
:20:08
Nee, dat wil ze niet.
Ze wil gewoon meer geld.
:20:11
We hebben niets meer.
- Ik heb wel trek in pizza.
:20:14
Mag m'n vriend ook mee?
:20:26
Een Vleesfestijn, diep en sappig,
met een gevulde korst.
:20:28
Een Vleesfestijn, dun en knapperig.
:20:30
Een grote New Yorker.
- Een assortimentbord.
:20:32
Geef ons maar een Boerderij.
- Ik wil wat sneetjes lookbrood.
:20:34
We nemen allemaal wat lookbrood, hè?
:20:36
En kippenboutjes, om te delen.
:20:39
Dit is fantastisch. Anthony dacht
dat hier geen arme mensen waren,
:20:43
vanwege de huizenprijzen.
:20:45
We wonen hier niet.
We komen met de bus.
:20:48
Ik met de trein.
- Het is hier veel te duur.
:20:50
Wie betaalt dit eigenlijk?
- Wij.
:20:54
Jullie zijn vast schatrijk.
- Dat klopt.
:20:56
Nee, toch niet.
:20:59
Het is geld van zijn verjaardag,
hij heeft het gespaard.
:21:03
Pudding?
- Graag.
:21:06
168 pond.
:21:08
Weet je hoe vaak we naar de Pizza Hut
moeten om al dat geld uit te geven?
:21:11
1033,517 keer.
:21:15
Het is gewoon niet praktisch.
We moeten vastgoed kopen.
:21:18
We kunnen twee zulke huizen kopen,
:21:21
als ze wat van de vraagprijs doen.
:21:23
En als we vastgoed kopen,
zal dat in waarde stijgen
:21:25
en hebben we nog meer geld.
:21:38
Pardon.
:21:41
Ben jij arm?
- Pardon?
:21:43
Ben je arm?
- Vraag je naar geld?
:21:46
Ik? Nee.
- Want we hebben niets.
:21:50
We leven in een eenvoudige gemeenschap.
:21:53
We hebben bijvoorbeeld
geen vaatwas of een magnetron.
:21:57
En er wordt hier
geen cash geld bewaard.
:21:59
Dus ben je arm?