1:11:10
Wacht hier.
1:11:19
Het is van mij.
1:11:28
We moeten meer dan dit wisselen.
1:11:29
Nee.
- Wat?
1:11:30
Daar zit het 'm juist.
1:11:32
Doe het in kleine hoeveelheden
en niemand vermoedt iets.
1:11:35
Kijk naar de rij, kijk naar het uur.
1:11:37
We mogen blij zijn
als we zo drie banken halen.
1:11:39
Jij mag blij zijn
dat je niet naar de gevangenis moet.
1:11:41
Wat?
1:11:44
Het is gewoon veel
gezien de omstandigheden.
1:11:46
Het is vijfduizend pond,
de voorkant van een Ford Fiësta.
1:11:50
Is dit een bank of een snoepwinkel?
1:11:55
Wat?
- Ik moet plassen.
1:11:58
Zeg dat tegen haar.
Mag ik je toilet gebruiken?
1:12:01
Ik weet niet...
- Ik ga niet weer aanschuiven,
1:12:03
het arme kind is hier al een half uur.
1:12:05
Er is toch wel een toilet?
Wat doe je als jij moet?
1:12:16
Oké, voor een keertje dan.
1:12:25
Je zult hier moeten gaan.
- Ik moet niet echt.
1:12:31
Jij kleine deugniet.
1:12:36
Ik zie het probleem niet.
1:12:39
Ik moet plassen.
1:12:42
Het is de voorkant van een Ford Fiësta
en voor zover ik weet is dat...
1:12:45
Ik moet plassen.