1:19:00
Dag iedereen.
1:19:02
Ik ben zo blij je te zien.
1:19:05
Ik kon er niet aan weerstaan
een cadeautje te brengen.
1:19:09
Ik zet je een extra bord bij.
1:19:13
Ze neemt een cadeau mee?
Ze ís het cadeau.
1:19:15
Wat doet zij hier?
1:19:17
Iemand nog wat wijn?
1:19:20
Hoe lang blijven we nog?
Ik heb morgen examen.
1:19:25
Nu snap ik het.
- Niet nu lieverd, oké?
1:19:27
Dit is niet het juiste moment.
1:19:32
Vertel eens wat over uw studie.
Waar heeft u gestudeerd?
1:19:35
Dat is nogal een lang verhaal,
1:19:37
dat willen uw gasten vast niet horen.
1:19:39
We willen het graag horen.
1:19:40
Volgens mij hebben we meer saus nodig.
1:19:47
Wat is er aan de hand?
1:19:49
Wat doe je?
1:19:51
Ik ben me aan het gedragen.
1:19:53
Niet doen, Viola.
1:19:54
Dat kan je niet maken,
Charlie is allergisch voor noten.
1:19:57
Geef hier.
1:20:05
Je bent gek geworden.
1:20:12
Stel je niet zo aan.
1:20:13
Zet die jus neer,
anders vertel ik het aan Kevin.
1:20:20
Wat geeft het nou?
Haar gezicht zwelt alleen wat op.
1:20:24
Een beetje? Ze zal op een ballon lijken.
1:20:27
Mooi. Dan komt het overeen
met de rest van haar lichaam.
1:20:30
Denk nu eens even na.
1:20:33
Het meisje trouwt morgen.
1:20:36
Wanneer ben jij zo'n watje geworden?
1:20:37
Net nadat jij knetter werd.
1:20:39
Kom op.
1:20:41
Vooruit dan maar. Geen noten.
1:20:43
Kom op.
1:20:44
Ik denk dat je m'n vagina gekneusd hebt.
1:20:47
Waar is de...
- De wat?
1:20:49
Saus? Nog saus?
1:20:50
Moet er nog iemand saus?
1:20:52
Ik ga niet de bak in voor jou.
1:20:55
Waar is de achterdeur?
- Kalm blijven, Ruby.
1:20:57
Nu vooral niet panikeren.
1:20:59
Als ze me oppakken,
zing ik als een kanarie.