:41:03
Goed. Naar het winkelcentrum. Dan...
- Naar de gieterij.
:41:07
En dan...
- Smelten we ze.
:41:13
Volgens mij vergeten we iets.
:41:27
Zet dan toch af.
:41:30
Wees stil.
:41:33
Zet hem nu af.
- Is al gebeurd. Stap in.
:41:39
Laat me erin.
:42:08
Hoe komen we nu thuis ?
- Lopend. Of mag ik op je rug ?
:42:15
Ooit zullen we hierom lachen.
- Ja, hoor.
:42:19
Net als die keer dat ik je
in de koffie van je moeder liet spugen.
:42:24
Toen werd ze ziek,
en ik dacht dat het mijn schuld was.
:42:28
Het was ook jouw schuld.
Ik had de bof. Ze is bijna doodgegaan.
:42:43
Daar lachen we nu toch om ?
:42:46
Kijk uit.
:42:54
Ik zie dit niet meer zitten.
- Je kunt niet terug.
:42:57
Ik heb morgen op m'n werk
een belangrijke presentatie.