:10:03
Kom ik z'n kasteel binnen
met een stuk vlees. . .
:10:06
. . .proberen z'n bedienden
het af te pakken.
:10:09
Geef die lui wat meer
te eten, Gisbourne.
:10:12
Met de complimenten
van uw broer, koning Richard.
:10:16
Ik moet zeggen dat je veel lef hebt.
:10:20
Robin, ik mag je wel.
-Het is me een eer, hoogheid.
:10:25
Maar Gisbourne is het niet
met u eens. Hij kijkt zo zuur.
:10:30
Heb je niemand meer voor de galg?
-Nog wel één.
:10:33
Excuseer. . .
-Blijf toch zitten, hij doet niets.
:10:37
Sir Robin, dit is
vrouwe Marian Fitzwalter.
:10:41
Ik hoop dat de vrouwe
een goede reis heeft gehad.
:10:44
Wat u hoopt,
lijkt me niet erg belangrijk.
:10:47
Wat jammer dat ze van binnen
niet net zo is als van buiten.
:10:51
Gisbourne is zo verliefd
dat hij z'n tong is verloren. . .
:10:56
. . .maar deze schelm
dient haar van repliek.
:10:59
Heren, dames, ik stel u voor
aan sir Robin van Locksley.
:11:07
Sir Robin, uw gastheer sir Guy
van Gisbourne en onze edele gasten.
:11:14
Een eer.
-Heeft u al vlees gehad?
:11:16
Alleen dit.
-Neem plaats tegenover me.
:11:20
Sta op, sir lvor. Sta uw plaats af.
:11:23
Sta op, sta op, ridder.
-Hup, sir lvor. Wegwezen.
:11:27
Breng sir Robin iets te eten.
Onmiddellijk.
:11:30
Z'n onbeschaamdheid
moet hem hongerig maken.
:11:35
Wij Saksen zullen nog weinig vet
hebben als u met ons klaar bent.
:11:39
Gaat u toch zitten, heren. Voor mij
hoeft u niet te blijven staan.
:11:45
U vindt de belasting dus te hoog.
:11:47
Plus dat we als dank
de stok of de strop krijgen.
:11:51
Dit klinkt naar verraad.
-Absoluut.
:11:54
Ik raad u aan
op uw woorden te letten.
:11:56
Die gewoonte heb ik nooit gehad.