:54:02
Dat is een verschil. Er zijn niet
genoeg uren in m'n dagen.
:54:06
Maar in m'n nachten zitten er te
veel. Ik vul ze met herinneringen.
:54:10
Aan Caesar?
-En aan een droom die bijna uitkwam.
:54:15
Weet u nog?
:54:17
En op een avond in Rome heb ik
gezegd dat hij nog kan uitkomen.
:54:21
U hebt die avond zoveel
gezegd, tegen zovelen.
:54:41
Laat me ze allemaal wegsturen.
-Er komen nog mensen optreden.
:54:45
Een Griekse dans om
de god Bacchus te verwelkomen.
:54:49
Als ik nadrukkelijk vertrek,
moeten zij ook weggaan.
:54:52
En dan kom ik terug, zodat we
alleen verder kunnen praten.
:54:59
Wanneer komt u dan terug?
-Over een uur, op z'n hoogst twee.
:55:03
En hoe lang blijft u dan?
-Tot we niets meer te zeggen hebben.
:55:08
Kunt u goed zwemmen? We vertrekken
namelijk bij zonsopgang.
:55:14
Dat begrijp ik niet.
-We gaan terug naar Alexandrië.
:55:20
Dus u bent voor een nacht hierheen
gekomen, om mij voor gek te zetten.
:55:25
Voelt u zich minder voor gek gezet
als u vannacht bij mij kunt blijven?
:55:32
Zoals ik als eens gezegd heb, kom ik
bij u niet goed uit m'n woorden.
:55:38
Er is zoveel dat ik niet kan zeggen.
-Dan weet ik dus ook niets.
:55:42
U zegt ook heel veel niet.
-Dat geldt vast voor iedereen.
:55:47
Blijf nog even. Ik ken u
al zo lang, maar ook zo slecht.
:55:53
Gun me nog wat tijd.
-Noch ik. . .
:55:55
noch Egypte en Rome samen, zelfs niet
de goden kunnen tijd toebedelen.