1:02:13
Maar ik zal nooit van je af zijn.
1:02:33
Vanaf het moment dat ik je op dat
stenen monster Rome zag betreden. . .
1:02:38
blinkend in de zon als
een gouden speeltje. . .
1:02:44
raakte ik ziek van afgunst op Caesar.
1:02:48
Niet om z'n veroveringen, z'n
triomfen of 't gebrul van de menigte.
1:02:54
Ik was jaloers om jou.
1:02:58
Toen we elkaar in Rome ontmoetten,
herkende ik je meteen.
1:03:02
Hoe had ik je kunnen vergeten?
-Herkende je mij?
1:03:07
Jaren daarvoor was je in het paleis
in Alexandrië gestationeerd.
1:03:12
Onder die dikke Romeinse generaal,
hoe heette hij ook weer?
1:03:16
Gabinius.
1:03:19
Ik was twaalf jaar,
en ik hield van je.
1:03:23
Onzin.
-Het is echt waar.
1:03:26
Minnaars willen altijd dat ze
voordien nooit bemind hebben.
1:03:31
Het is mogelijk.
1:03:32
Het wordt een spel.
Wie hield het eerst van wie?
1:03:38
Als je me indertijd al zag,
dan was je vast doodsbang voor me.
1:03:43
En terecht. Romeinen rijgen
kinderen aan hun zwaard. . .
1:03:46
en voeren ze aan hun paarden.
1:03:53
We laten dit het begin zijn.
1:03:56
Vanaf vanavond moet je nooit
meer jaloers zijn op Caesar. . .