:46:01
Kijk uit.
:46:07
We zijn er bijna.
-Het is m'n oog.
:46:10
Waar is de eerste hulp?
:46:20
Vertel eens wat er gebeurd is.
-Hij viel van het klimrek.
:46:25
Hij had een vliegtuigje vast.
-Ik ben bijna klaar.
:46:30
Kan ik even op de gang met u praten?
:46:33
Mag zij binnenkomen?
Kom eens hier, Margaret.
:46:37
Ik ben zo terug. Ik blijf vlakbij.
-Papa komt echt zo weer terug.
:46:42
Ik moet even met de dokter praten.
:46:46
Ik ben hier.
:46:48
Raakt hij dat oog soms kwijt?
-Nee, ik moet alleen wat hechten.
:46:53
Hoeveel dan?
-Tien ongeveer.
:46:56
De wond ligt zodanig
dat het litteken zal meevallen.
:47:01
Het kost een kwartiertje.
Blijft u hier...
:47:04
Als u iets met hem doet, wil ik
erbij zijn. Het is mijn zoon.
:47:08
Als u iets met hem doet,
ben ik erbij.
:47:12
Goed zo, je bent een dappere jongen.
:47:24
Dat was een grote, hè?
:47:32
Hou nou op.
:47:41
Het zit er nu echt bijna op.