:28:03
- Heb je 't druk ?
- Ik wacht op iemand.
:28:15
- Dat is ze.
- Halt, jongedame.
:28:17
- u snapt 't niet. Ik moet iemand zien.
- We praten in de wagen.
:28:20
Ze heeft al m'n spullen.
Zij zal voor de taxi betalen.
:28:26
Een man kan niet eens
rustig z'n brood verdienen.
:28:30
Diefstal van diensten. Ik ken de wet.
:28:33
Hoi. Hou je van snoep ?
Ik heb lekkere drop.
:28:38
Nee, dank u.
:28:40
Ik wou 'n praatje met je maken. Ik ben
'n gabber van je vriendje in Atlantic City.
:28:44
- Ik ben getrouwd.
- Nee hoor.
:28:54
Draag je z'n oorbellen ?
:28:57
- Kom, we praten verder in de wagen.
- Laat me met rust.
:29:01
- Susan.
- Blijf van me af.
:29:26
- Wat is er gebeurd ?
- Gaat het ?
:29:29
Ik heb hoofdpijn.
:29:31
Ik heet Dez. Ik ben een vriend van Jim.
:29:35
Jim ?
:29:36
Ja, je vriendje.
Wie was die kerel die je lastigviel ?
:29:42
- Kerel ?
- Hij is 'm gesmeerd.
:29:47
- Geen idee.
- Weet je 't niet ?
:29:51
- Ik kan 't me niet herinneren.
- kan je je 't niet herinneren ?
:29:55
Gaat het wel ?
:29:56
Wil je naar de dokter ?