Affliction
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:16:01
Je loopt je lul achterna
alsof het je neus was.

1:16:04
Bek dicht, Whitehouse... Neem hem mee.
Het is niet leuk meer.

1:16:09
Naar huis, maar waar ?
ls dat jouw huis of dat van mij ?

1:16:15
Je bent verdomd uitgekookt, Wade.
1:16:18
Je ma is dood.
Zij kan je niet meer goedpraten.

1:16:22
Nu heb je met mij te maken.
1:16:25
Het is uit met de suikertiet.
1:16:27
In godsnaam, pa. We gaan naar huis.
1:16:30
Je moet met hem breken.
- Dat kan ik niet.

1:16:33
Duw je me nou ?
1:16:40
Duw me niet.
1:16:42
Denk je dat je me aankunt ?
1:16:44
Toe nou, pa.
- Kom maar op.

1:16:47
Nee, stap nou in.
Stap in de auto.

1:16:51
Instappen.
- Doetje.

1:16:55
Word toch eens volwassen.
1:16:57
Je bent nooit voor jezelf opgekomen.
1:16:59
Godverdomme !
1:17:01
Ik heb het nooit gesnapt.
- Ik wou dat je doodging.

1:17:07
Hou er nou mee op ! Hou op !
1:17:45
Ik keek op en zag hem staan, Rolfe.
Alleen was ik het zelf.

1:17:50
Maar alsof ik mezelf nooit eerder zag.
Het was de kop van een onbekende.

1:17:55
Het is moeilijk uit te leggen.
1:17:57
Je vliegt op automatische piloot
en je verdwijnt.


vorige.
volgende.