1:07:02
Ik vind het schattig.
1:07:04
- Dat deed pijn.
- Het spijt me.
1:07:07
Misschien een gebroken neus.
1:07:10
- Gebroken ?
- Even zien.
1:07:12
Lieve heer. Ik heb z'n neus gebroken.
1:07:16
- Ik breng hem naar RÖntgen.
- Ik val flauw.
1:07:29
Wat een lekker gevoel.
1:07:36
- Dit doet echt pijn.
- Natuurlijk.
1:07:39
Je bent tegen 'n deur gelopen.
1:07:42
Lieve heer, ik bloed.
1:07:43
Ik bloed. Hebben we morfine ?
1:07:47
Hé, jongens.
1:07:49
- Wat heb jij ?
- Tegen 'n deur gelopen.
1:07:52
Z'n tussenschot is kapot.
1:07:54
Dit is geen goed moment.
Ik heb namelijk iemand op bezoek.
1:08:00
Dat vind ik niet goed,
Lisa is 'n geweldige vrouw.
1:08:06
Niks aan de hand.
1:08:07
- Een tijger.
- Hij doet niks.
1:08:11
- Ik ken hem.
- Wees bang. Heel bang.
1:08:14
Lieve help. Ik moet even zitten.
1:08:18
We zeggen tegen John
dat hij die tijger mag oplappen,
1:08:22
nadat hij heeft getekend.
1:08:25
Dan legt hij zich vast en krijgen wij ons geld.
1:08:34
Het zit nu meer naar links,
dus er staat druk op.
1:08:38
Je mag hem niet opereren.
Je kent de symptomen niet.
1:08:42
- Hij ziet dubbel, zegt hij.
- Straks zit je weer in 't gekkenhuis.
1:08:47
Ik heb je gesteund,
1:08:49
maar ik geloof niet dat hij je
de symptomen heeft verteld.
1:08:53
Daar trek ik de lijn.
1:08:58
Je moet iets doen. Snel.