:47:02
Doe je werk.
:47:06
-Het is 'n week geleden opgehaald.
-Het is korter geleden.
:47:10
Zo ruikt het niet.
:47:15
-Wat doe jij hier, Sheila?
-Zo heet ik niet.
:47:21
We gaan met ze praten.
We doen elk een kant.
:47:24
-Het is onze zaak niet meer.
-Mooi wel.
:47:45
-Ik laat niet toe dat u...
-Ik heb uw hulp nodig.
:47:50
Dacht u dat het pijnlijk kon zijn te
horen dat m'n man uw vrouw neukte?
:47:55
-Dat wist u al.
-En als ik het niet wist?
:48:00
-Hoe wist u het?
-Hij zei dat hij naar New York ging.
:48:06
Hij zat in het verkeerde vliegtuig
dus was het een andere vrouw?
:48:12
M'n vrouw was in februari en
mei in Miami. Uw man ook?
:48:18
Het is voorbij. Hij is van haar af,
zij van hem en wij van allebei.
:48:24
We kunnen niet eens scheiden.
:48:27
-Kunt u dat?
-Ik heb een kind.
:48:31
Ik probeer terug te denken.
:48:38
Wat is het laatste dat u zich
kunt herinneren dat waar is?
:48:46
Ik moet weten hoe ver ik
daarvoor terug moet denken.
:48:52
Ze zouden hier logeren.