:20:05
Dat is lang geleden.
Ik dacht dat u ons was vergeten.
:20:10
Ik vreesde al dat u dat zou zeggen.
:20:13
- U bent ook lang weg geweest.
- Twee jaar.
:20:34
- Waarom loog je ?
- Over dat ik hier kwam ?
:20:39
Waarom wilde je me zien ?
:20:44
Ik wilde je vragen naar Henry.
:20:49
Ik maak me zorgen om hem.
Wat vond je laatst van hem ?
:20:54
- Deed hij raar ?
- Ik heb niets gemerkt.
:20:58
Ik weet dat je het druk hebt...
:21:02
... maar zou je af en toe bij hem
langs willen gaan ? Hij is eenzaam.
:21:06
Met jou ?
:21:08
Hij let al jaren
nauwelijks meer op me.
:21:13
Misschien heb je daar
aanleiding toe gegeven.
:21:17
Welke aanleiding dan ?
:21:23
Welke aanleiding heb je mij gegeven ?
:21:29
Geen enkele.
:21:33
Werk je aan een nieuw boek ? Niet
dat over ons waar je mee dreigde ?
:21:38
Een boek
is te veel moeite voor wraak.
:21:42
- Er is geen reden voor wraak.
- Ik maak een grapje.
:21:46
Het was een mooie tijd.
We wisten dat het ooit zou eindigen.
:21:51
Nu kunnen we lunchen
en over Henry praten.