:21:02
... maar zou je af en toe bij hem
langs willen gaan ? Hij is eenzaam.
:21:06
Met jou ?
:21:08
Hij let al jaren
nauwelijks meer op me.
:21:13
Misschien heb je daar
aanleiding toe gegeven.
:21:17
Welke aanleiding dan ?
:21:23
Welke aanleiding heb je mij gegeven ?
:21:29
Geen enkele.
:21:33
Werk je aan een nieuw boek ? Niet
dat over ons waar je mee dreigde ?
:21:38
Een boek
is te veel moeite voor wraak.
:21:42
- Er is geen reden voor wraak.
- Ik maak een grapje.
:21:46
Het was een mooie tijd.
We wisten dat het ooit zou eindigen.
:21:51
Nu kunnen we lunchen
en over Henry praten.
:22:04
Sorry. Het was stom.
Ik had je niet moeten bellen.
:22:08
- Je moet iets aan die hoest doen.
- Het is maar een hoest.
:22:13
- Dag, Maurice.
- Dag.
:22:30
Het spijt me. Ik ben jaloers op alles
wat beweegt. Zelfs op de regen.
:22:35
Hoe kan je nou jaloers zijn
op de regen ?
:22:55
- Waar heb je dit opgelopen ?
- In Spanje.
:22:59
Dat was mijn oorlog. Daarom
kan ik niet aan deze meedoen.