:29:00
Hij heeft me gekust.
:29:03
- Goed zo, kind !
- Je bent verliefd op hem.
:29:08
Wie is dat ?
:29:14
- Dat is...
- Een andere vrouw.
:29:17
- Misschien zijn ze gewoon bevriend.
- Maar hij doet nooit de gordijnen dicht.
:29:22
Misschien is het z'n zus.
:29:23
We zijn niet in Australië, Candi.
:29:26
Het spijt ons echt.
Onze rotzakkenradar ging bij hem niet af.
:29:30
Het geeft niet.
:29:31
Ik kan mijn ogen en hart niet vertrouwen.
Waarom mijn knieën wel ?
:29:35
- Vergeet hem toch. Ga met ons mee uit.
- Nee, gaan jullie maar.
:29:39
- Weet je 't zeker ?
- Het gaat prima met me.
:29:49
Ik kan je niet zien,
maar ik weet dat je verdrietig bent.
:29:53
O God.
:30:01
O God !
:30:02
Gilde er iemand ?
Ik hoor beter nu ik niets zie.
:30:06
Hé, meisjes, kom 's hier.
:30:08
- Wat ?
- O, God.
:30:11
Wat gebeurt er ?
:30:12
- Vrijen ze ?
- Ik denk dat hij haar vermoord heeft.
:30:15
- Hoezo "vermoord" ?
- "Vermoord", als in "gedood".
:30:22
Waar is het lichaam ?
:30:27
Ze is weg. Ze lag daar.
:30:29
- Waar ga je heen ?
- Ga je hem bellen ?
:30:31
Ik wil weten
of hij bij de moord niet gewond is geraakt.
:30:34
- Wat lief.
- Ik bel de politie.
:30:38
Hallo. Ik wil een moord aangeven.
:30:44
Ik wacht wel.
:30:46
- Hoe vaak hoorde u gillen ?
- Een keer maar.
:30:50
- Gebeurde het daar ?
- Ja, daar.
:30:53
Dus u draaide zich om en hop,
het lichaam verdwijnt zomaar ?
:30:57
Ik zei niet "hop", ik zei "boem".
En boem, het lichaam is weg.