1:30:02
Gooi maar weg.
1:30:03
Ga zijn vriend zoeken.
1:30:05
- Ik had geen keus.
- Laat mijn vrouw gaan!
1:30:08
Vind je het erg als ik iets persoonlijks zeg?
Je vrouw is een hoer.
1:30:11
Jullie twee hebben dit plan gesaboteerd
en wilden de rest achterlaten.
1:30:14
- Na alles wat we samen hebben meegemaakt!
- Val dood!
1:30:18
- k zou je rijk hebben gemaakt.
- Is dat zo?
1:30:21
Ik zou je rijk hebben gemaakt,
jij klootzak.
1:30:25
Maar jij moest het op het eind
weer moeilijk maken.
1:30:28
Jij stuk stront!
1:30:29
Ja? Wie knielt er nu op de wal?
1:30:32
- Hij is niet hier.
- Ok.
1:30:35
Ok. Wil je het nu afronden?
1:30:37
Wil je hier blijven staan
en mijn echte naam raden?
1:30:40
- Wat is jou naam?
- Repelsteeltje!
1:30:43
- Wat was het vroeger?
- Let op je woorden!
1:30:46
- Laat hem verdomme met rust!
- Ga terug!
1:30:50
Haal haar hier weg!
1:30:53
Je wilde weer tot het uiterste gaan,
is het niet?
1:30:58
- Is het niet zo?
- Laat haar gaan. Dan geef ik het goud op.
1:31:02
Ja, eigenlijk hadden we iets
anders afgesproken.
1:31:05
Laat maar horen hoe flexibel je bent,
het houdt je jong.
1:31:08
Ik vertel waar het goud is.
Ik en de meid vertrekken met de boot.
1:31:14
- Wat als het goud op de boot is?
- Ik heb het al verteld. Ik moest wel.
1:31:18
- Wat heb je?
- Ik moest wel!
1:31:22
Het spijt me dat ik je plan niet kan delen,
maar je vrouw heeft al een deal gemaakt.
1:31:26
Wij krijgen het goud, en we laten jou leven.
Wat denk je ervan?
1:31:30
- Je laat me gaan?
- Inderdaad.
1:31:32
- Ik en het meisje?
- Wel, niet helemaal.
1:31:35
Het spijt me, schat.
1:31:36
Laten we deze boot hier weghalen!
Ze denkt commercieel.
1:31:42
- Wacht eens even!
- Je hebt het verknald, vriend, verknald.
1:31:46
- Je hebt niets meer. Ga maar wat zitten huilen.
- Jij gelukkige klootzak.
1:31:50
Zij stapt niet op, en jij bllijft hier.
Als iets eeuwigs.
1:31:54
Op deze manier kun je er mee wegkomen.
1:31:56
Neem het goud! Maar geef me de boot!
1:31:59
Laat me niet mijn repect voor je verliezen.
Haal het goud eraf.