:26:14
Hoi oma.
Ik ben het, Tanya.
:26:17
Is opa er ook?
:26:22
Jij bent echt geweldig.
:26:28
Maar we moeten gaan.
- Ja.
:26:30
Tanya's opa wil je ontmoeten.
- Ik wil hem ontmoeten.
:26:32
Hij en zijn vrouw komen naar jouw
huis om 5:00 uur.
:26:35
Mijn huis?
- Ja.
:26:38
Weet je wie er in mijn huis woont?
:26:41
Ja, goedzo.
Bedek gewoon z'n hele hoofd.
:26:44
Wie ben jij?
:26:46
Ik ben jouw vrouw. Cindy.
:26:49
We hebben elkaar ontmoet op Maui.
:26:51
Kijk, Bob bloedt nog steeds.
:26:53
Wat is dit...
Wat is...mijn God!
:26:58
Hij vindt je leuk. Ja.
We hebben hem op PCH gevonden.
:27:02
Naar buiten met hem.
Ik wil binnen geen honden hebben.
:27:05
Maar hij is zo lief.
:27:09
Bel het asiel.
Zij zullen hem laten inslapen.
:27:11
Denk je niet dat we wat kaas en
toastjes moeten hebben?
:27:14
Ze zijn er al over 15 minuten.
:27:16
Ja, ik weet het.
- Wie komen er?
:27:19
Ma, je zou wat meer kunnen aantrekken hoor.
:27:25
Meer wat? Meer wat?
:27:28
Wat is hier aan de hand?
:27:33
Wat gebeurt er?
:27:35
Ga zitten. Ga zitten, oké?
:27:37
Ga gewoon zitten.
Niet nerveus zijn.
:27:39
Er komt een belangrijk iemand
langs met zijn vrouw.
:27:44
Als ie me mag, gaat ie ervoor zorgen
dat ik aangenomen word op Stanford.
:27:46
Ze komen nu langs?
- Ze zijn er binnen een paar minuten.
:27:49
Het huis is een bende en Bob bloedt.
:27:54
Je kan niet verwachten dat ik alles laat
vallen en deze vreemdelingen ga vermaken.
:27:57
Wat laten vallen?
Wat was je aan het doen?