:22:01
Ik moet Étienne een antwoord geven.
:22:03
Ik zei dat het verleidelijk was, maar...
:22:06
ik moet beslissen.
:22:08
Wat moet ik doen?
:22:10
Ik weet het niet. Vraag het niet aan mij.
Jij moet beslissen.
:22:13
Ik bemoei mij er niet mee.
:22:15
Oké, het recept.
:22:19
Het recept is...
:22:21
Eet je graag taart?
:22:24
Ik bedoel véél taart?
Of veel stukken in één taart?
:22:29
Veel stukken.
- Alsjeblieft.
:22:34
Aardbeientaart.
- Ik wilde ijscrème.
:22:38
Daar heb je het.
:22:40
Daar is het, ja.
:22:45
Wil je een North Pole marshmallow?
:22:51
Een Afrikaanse met everzwijn.
:22:58
Heel lekker.
:22:59
Karamel.
- Dat is genoeg.
:23:01
Kom op.
:23:03
Het is lekker.
- Ik voel me niet zo goed. Te veel gegeten.
:23:06
Nu moet ik minstens een uur slapen.
:23:11
Neem dan een aardbei.
:23:13
Je laat me schrikken.
:23:15
Opa heeft iets voor jou.
:23:21
Ik ben er net.
:23:26
Afrikaanse marshmallows?
:23:32
Wat wil je nu?
:23:36
Lolita zal me nooit leuk vinden.
:23:39
Met jou is het hetzelfde.
Ik tel niet mee.
:23:42
Je zegt dat je van me houdt...
:23:45
en ik geloof je,
maar soms voel ik me net een muur.
:23:49
Een muur?
:23:51
Je ziet me niet staan.
Wat ik ook zeg, niets.
:23:54
Je maakt me belachelijk.
- Je belachelijk maken?
:23:57
Ja, tegenover iedereen.
Je ziet het gewoon niet.