Godsend
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:56:03
Praat tegen me, maatje. Zei die
jongen dat hij Zachary heette?

:56:07
Niet echt, ik weet 't gewoon.
:56:11
En je hebt nooit z'n gezicht gezien?
:56:13
Hij wil het niet laten zien...
:56:15
maar ik weet 't vanwege z'n jas.
:56:17
Wat voor jas?
:56:18
Laat 'm gewoon antwoord geven.
:56:20
Rood met witte mouwen.
:56:28
Waar gaan we heen? Waar naartoe?
:56:32
Waar gaat wie heen, Adam?
:56:35
Adam?
- Zachary.

:56:39
En waar ben jij?
- Waar we wonen.

:56:43
Ik wil dit niet doen.
Dit is gekkenwerk.

:56:45
Volgens wie? Richard?
:56:47
Er is iets dat hij ons niet
vertelt, Jessie, ik voel 't.

:56:50
Zoals hij ermee omgaat,
zoals hij zo dicht bij ons blijft.

:56:53
Hij geeft om ons.
- Ik denk niet...

:56:54
Zachary, waar ben je?
:56:58
Vertel me over Zachary.
- Hij kent helemaal geen Zachary.

:57:04
Wat probeer je ons te vertellen, Adam?
Zeg 't maar. Vertel op!

:57:09
Genoeg zo. Ophouden.
- Vertel ons wat je probeert te zeggen.

:57:14
Als je het niet begrijpt,
hoe denk je het dan te verslaan?

:57:16
Ik wil het niet begrijpen.
- Je bent dood!

:57:18
Kijk uit, Paul!
:57:30
Alles goed? Lieverd?
:57:35
Is alles goed met 'm?
- Ja.

:57:38
Je bent in orde, het is goed.
:57:43
Het spijt me.
:57:44
Oké, knul, daar ga je.
Je bent nu thuis, oké?

:57:51
Je gaat gewoon slapen, oké?
:57:54
Pap...
:57:56
ben ik doodgegaan?

vorige.
volgende.