1:01:03
Waarom eindigen we
dit niet voordat...
1:01:06
het nog verder gaat?
1:01:20
Je herinnert me aan die gozers
die in het restaurant eten.
1:01:24
Ze kwamen binnen en
praatten over die...
1:01:27
lekkere, dikke, malse
steak die ze wilden.
1:01:30
Als de ober langskomt en hen
over de dagschotels verteld heeft...
1:01:32
begint het grote overleg.
1:01:35
'Die kreeft klinkt wel goed'.
1:01:38
'Wil ik werkelijk
zo'n zware maaltijd'?
1:01:42
Ik, ik wil alleen een steak.
Ik eet steak.
1:01:45
Ik wil het menu niet zien.
Ik hoef het dagmenu niet te horen.
1:01:51
Als de test positief blijkt te zijn,
dan vermoord ik je.
1:02:05
Mij doden is moeilijker dan
een steak bestellen.
1:02:09
Dat zullen we wel zien.
1:02:15
Hoe ga je het doen?
1:02:19
Me wurgen?
1:02:21
Doe je een zak over m'n hoofd?
1:02:23
Vooruit, vertel het me.
1:02:25
Mijn ziekelijke nieuwsgierigheid
wil het weten.
1:02:28
Ik snij je keel door en
je bloedt dood.
1:02:32
Blijf je daar staan om al dat bloed
over de vloer te zien vloeien?
1:02:38
Kan je dat aan?
1:02:40
Kan je dat een
medemens aandoen?
1:02:41
Ik zou het bij een andere mens
niet kunnen...
1:02:43
maar bij jou wel.
Ik kan je vermoorden.
1:02:50
Jammer dat ik je
teleur moet stellen,
1:02:52
maar die testuitslag
zal negatief zijn.
1:02:54
Dat weet je niet.
- Hou die gedachte vast.
1:02:58
Het is het enige dat je nog hebt.
- Krijg de klere.